Grappige voorvallen, verdrietige voorvallen, het komt allemaal voor in zijn en het gaat onophoudelijk door. En we verbinden daar altijd een ik aan, dat zijn we gewend. Dat gebeurt tijdens het opgroeien. Alles is ongebonden en vrij ook het kind zelf, maar we leren die vrijheid te beteugelen.
Het kind leert een individu te worden en zich uiteen te zetten met de wereld en dat is de uitdrukking van eenheid. En die individualiteit leggen we niet alleen aan kinderen op, we doen dat met alles. De zoeker kijkt door een sluier van afgescheidenheid en ziet daardoor alles om zich heen als afgescheiden.
Zij ziet niet dat haar omgeving de uitdrukking is van alles en niets. Alles is afgescheiden van elkaar. In vrijheid waar geen afgescheidenheid meer is, daar is alles gewoon wat het is.
Alles is ongebonden en vrij en helemaal nieuw.
*Carla van Hooff*