Alles wat ‘ik’ bezit komt ten val vroeg of laat.
Ergens wordt dat geweten en ‘ik’ wendt zich daarvan af. Het wil alles behouden en niets verliezen. En een ‘rijk man kan het koninkrijk van God niet betreden’. Alle dromen en hoop gaan verloren. Want ‘ik’ denkt alles onder controle te hebben. Zij is zeer arrogant en denkt dat leven niet zonder haar kan. Om er uiteindelijk achter te komen dat hij nooit aan het roer stond of heeft gestaan.
Het was en is een droom die totaal nutteloos is maar schijnt heel krachtig te zijn. Er blijft niemand en niets over, alleen openheid.
*Carla van Hooff*