Dat wat we zijn, wat overal in aanwezig is. We komen het overal in tegen. En juist daarom wordt het steeds over het hoofd gezien. Je steeds meer inspannen om het wel te gaan zien, zal niet helpen. Het is namelijk onzichtbaar maar tegelijkertijd wel herkenbaar. Dat klinkt heel tegenstrijdig, maar je kunt iets alleen herkennen als je het al kent.
Het onuitspreekbare kan pas herkend worden als je het in je zelf kent. Zodra het daar gekend wordt zal het overal herkend kunnen worden. Je zou kunnen zeggen, alles wat te benoemen is valt weg in het onbenoembare, in dat wat overblijft. Het kan op vele manieren met woorden geduid worden maar nooit benoemd. Zodra het benoemd wordt kan het dat niet zijn.
Het is het meest grootse, wonderbaarlijkste en mysterieuze in het leven aanwezig. Dat wat alles draagt en in alles als essentie is, maar ongehecht. Dat wat in de wereld maar niet van de wereld is.
We lopen er in rond, we zijn er in thuis. We herkennen het in onuitspreekbaar geluk, maar ook in onuitspreekbaar verdriet. Het is niet de ervaring van geluk of verdriet, maar wel de essentie van beide ervaringen. Deze woorden brengen je geen stap dichterbij en toch bevindt het zich ìn en achter deze woorden. Je zou alles kunnen ontleden tot op het bot en niets vinden en toch is het in alle onderdelen aanwezig.
Het is dat waar we al eeuwen en eeuwenlang naar op zoek zijn en nooit zullen vinden. We zoeken in het gezochte zonder het te herkennen. Wij, als dat wat we denken te zijn, als lichaam, denken en voelen, kùnnen het namelijk niet vinden. Het kan namelijk alleen gevonden worden zonder ons. En toch, en toch…. Is het juist die energie die ons doet bloeien, die ons doet creëren en tegelijkertijd het vermogen geeft om DAT zowel in het grote als in het kleine te herkennen. DAT wat ons kan doen beseffen dat wij dat zijn.
Het besef dat gaten kan slaan in ons dagelijkse bestaan, besef als een steen die je in het water gooit waardoor steeds grotere kringen ontstaan. Laat de gaten zo groot worden dat jij erin verdwijnt… Carla van Hooff