Het kan zijn dat je dat niet (altijd) ervaart, maar misschien heb je nooit onderzocht wat het verschil is tussen wel of niet in de hemel zijn.
Als er geen enkel gewicht aan je trekt en je dus zo licht bent als een veertje, dan kun je er zeker van zijn dat je in de hemel verkeert. Hoe zwaarder je je voelt, hoe meer je uit de hemel daalt. En dat gewicht geef je jezelf, er is niemand anders die dat doet of kan doen.
Alles wat gewicht heeft wil gezien worden, vraagt om aandacht. Kijken is de eerste stap, zien is gevraagd. Kijken zorgt ervoor dat je opmerkzaam bent voor dat wat je je gewaar wordt, dat komt je onder ogen. Je gaat voelen wat jou uit de hemel dreigt te halen. En je blijft bij dat gevoel, je nodigt het uit en geeft haar of hem jouw aanwezigheid.
Zodra je bij je zwaarte aankomt, bij je pijn of je verdriet, je angst of je afschuw, ga je (zolang je kunt) met haar zitten en je aait haar over de bol. Dan voelt ze zich gezien en zal zij minder zwaar worden. Jij wordt weer lichter en lichter.
Nu ken je het verschil tussen licht en zwaar en daardoor wordt dit eerder beschreven proces steeds gemakkelijker. Dan hoef je jezelf niet meer uit de hemel te gooien, want ja dat doe je namelijk zelf. Maar je kunt altijd weer terugkeren naar de hemel, daar ben en blijf je welkom.
*Carla van Hooff*