De omkering van weten en niet weten

In de wereld van dualiteit kun je iets niet weten en je kunt iets weten. Opgroeiend in de wereld ontwikkelt je bewustzijn van een ongedifferentieerde wereld in een steeds meer gedifferentieerde wereld. Je leert objecten benoemen en je leert gedachten en gevoelens benoemen. Op die manier krijg je steeds meer grip op de wereld. Je kunt die gekende wereld ook steeds meer specificeren op dezelfde manier.

Die wereld van kennis geeft dus aan de ene kant veel houvast in de wereld van objecten en creëert daarmee tegelijkertijd het verlangen naar meer en meer. Je kunt nooit genoeg weten… Aan de andere kant creëert het een vals geloof in een maakbare wereld, want kennis is macht. Daardoor voelen de mensen van het intellect zich ook superieur aan alle anderen.Zij denken macht te hebben omdat ze kennis bezitten.

Hier wordt het verschil tussen de wereld van weten (feitenkennis/dode kennis) en de wereld van niet weten (weten vanuit niet-weten/levende kennis) of wel de wereld van het intellect en de wereld van intelligentie, heel duidelijk. Die wereld van kennis is zeker ook nodig, zie hierboven beschreven, en staat ons ten dienste. Zij maakt de wereld hanteerbaar, communiceerbaar en (schijnbaar) veilig tot op zekere hoogte. Zodra zij echter de wereld gaat regeren, moet die wereld controleerbaar/meetbaar zijn en blijven. Al het menselijke wordt eruit gefilterd. Dat is namelijk te onvoorspelbaar en dus niet meetbaar.

De schoonheid van een hanteerbare en daardoor veilige(re) wereld is hier doorgeschoten zou je kunnen zeggen in een wereld van dode kennis die ons niet meer dient. Als mens kun je hier niet meer verder, tenzij je bereid bent om je over te geven aan niet weten. Als weten zich niet meer kan uitbreiden omdat het slechts een tunnelvisie bewerkstelligt, ontstaat op dit punt misschien het keerpunt naar niet weten. Het verlangen naar ruimte.

Dit kan het besef doen ontstaan dat een wereld van niet weten oneindig veel ruimer is. Dat er letterlijk oneindigheid ontstaat, niet in een wereld van dode kennis, maar in een oneindig levend en daardoor steeds opnieuw weten.

Zo gaan we van niet weten, naar weten, terug naar niet weten en wordt het een direct leven vanuit niet weten.

Carla van Hooff