Aangekomen en gebleven bij mijn laatste teacher ging mijn zoektocht steeds dieper. Ik werd enorm geraakt en tijdens elke satsang vloeiden bij mij de tranen rijkelijk. Altijd kreeg ik de ruimte om me daarover uit te spreken, maar soms wist ik de reden van mijn tranen gewoon niet. Het ging er dan vooral om om dat verdriet, die pijn te voelen en niet zoals ik tot dan toe had gedaan, de pijn weg te duwen en afleiding te zoeken.
Het wonderlijke was dat als ik erbij bleef en er open over was en er midden in de satsang in bijzijn van alle mensen me er wel over uitsprak, ik steeds meer ruimte voelde. Ik kwam bij een stil punt in mezelf, een punt van vrede, van acceptatie. Dat punt van vrede werd steeds groter en dat ging ik steeds meer als mezelf ervaren. Elke dwaling, dat wil zeggen, elke ervaring die ik blootlegde, werd opgeslokt in die vrede en daar raakte ik aan verslaafd.
Op een gegeven moment ging ik zoveel houden van die vrede dat alles (alle pijn) daar naartoe werd gebracht, als vanzelf. Ik wist de weg, die ik leerde met vallen en opstaan, naar mijn eigen hart te vinden. Het was de weg van liefde die ik gegaan ben. Een ‘lovestory’ heel erg mooi. Maar ik moest de laatste stap ook nog maken. Namelijk me losmaken van die lovestory, althans die story niet persoonlijk blijven maken. En pas toen dat lukte voelde het helemaal vrij. Vrij in mij (als in de wereld zijn, maar niet van de wereld zijn).
Pas daarna kon ik het door gaan geven en ben ik ook satsangs gaan geven.