We hebben allemaal overal meningen over en daar maken we standpunten van. Die standpunten nemen we in en die worden een vesting. Meningen zijn nog behoorlijk flexibel en kunnen moeiteloos worden bijgesteld, maar standpunten moeten worden verdedigd en bij elke verdediging vestigen ze zich dieper in ons overtuigingsmagazijn.
Op een gegeven moment weten we niet eens meer welke standpunten we hebben verzameld, maar we leven wèl van daaruit. We zijn dan vaak in de verdediging en kunnen niet meer open zijn naar meningen van anderen. Het verdedigen op zich is een manier van leven geworden. We zijn dan altijd in de aanval, wat ook een verdediging is, en we verkeren in een hoge staat van alertheid. Als je onderzoekt waar dat mee te maken heeft, kom je altijd uit bij angst.
We zijn altijd op onze hoede en klimmen bij het minste of geringste in de hoogste boom van ons gelijk, niet meer benaderbaar. Dat maakt eenzaam en plaatst ons op een eiland. Hoe vaker je daar zit, hoe langer je daar blijft, hoe groter de angst en hoe moeilijker het wordt om bruggen te slaan en opnieuw contact te maken. Door de angst heb je een stevige muur gemaakt van je ingenomen standpunten, maar daarmee ben je ook het contact met jezelf kwijtgeraakt.
Alleen als je je hart laat spreken is er geen verdediging nodig, alleen dan kun je open zijn, op de eerste plaats naar jezelf en daarna naar alles en iedereen om je heen. Je kunt je hart alleen maar laten spreken als je zoveel van jezelf houdt dat Liefde op nummer één komt te staan. Liefde naar jezelf is dan het belangrijkste en dat spreekt door alles heen. Je opgebouwde muur wordt transparant en verdwijnt en je hervindt jezelf en anderen. Tegenstellingen bestaan alleen in de mind en nooit in het hart.
Een open hart heeft niets nodig, daar kan alles doorheen waaien, ook alle meningen en standpunten, het houdt niets vast en overwint angst.
Carla van Hooff